Snel zoeken

Home
Vademecum
>1. Rijschooladministratie
>2. Aanvragen examens en tussentijdse toetsen
>3. Betalingsregeling
>4. Terugbetaling examengeld
>5. Bijwonen van examens
>6. Gedragsregels
>7. Het theorie-examen
>8. De examencategorieën
>9. Nodig voor praktijkexamen
>10. Het praktijkexamen
>11. Onderzoek rijvaardigheid
>12. Voertuigeisen
>13. Verklaring van geschiktheid
>14. Aanrijding / boete / schade tijdens examen
>15. Klachtenregeling
>16. Identiteitsbewijzen
naar www.cbr.nl

5. Bijwonen van examens

» 1. Theorie-examens
» 2. Praktijkexamens
» 3. Bijwonen van examens door andere personen

1. Theorie-examens

Opleiders wonen geen theorie-examens bij. Bij belangrijke veranderingen in de inhoud, de vorm of het systeem van de theorie-examens, informeren we natuurlijk alle opleiders hierover.

2. Praktijkexamens

Een instructeur verbonden aan een opleider mag het praktijkexamen van een kandidaat van die opleider bijwonen, behalve als het CBR dit niet toestaat volgens de examenvoorwaarden, de bepalingen in de vademecums, de huisregels en het sanctiereglement.
De instructeur moet bij contact met het CBR altijd een geldige* WRM-bevoegdheidspas of een geldige* WRM-stagepas (geen fotokopie) kunnen tonen. Op de website van de overheid staat per examencategorie welke bevoegdheid nodig is; verdere informatie over de WRM-bevoegdheid vindt u bij IKBI.
Voor het praktijkexamen geeft de instructeur in de examenzaal aan de examinator aan dat hij mee wil rijden.

Categorie AM
Bij een examen AM volgt de instructeur de examinator en de kandidaat op een eigen (tweewielige) bromfiets. De voortgang van dit examen mag daarbij niet worden verstoord.

Categorie A
De kandidaat wordt gevolgd door de examinator in een auto. Als de instructeur meerijdt, neemt deze plaats op de passagiersstoel. Als er sprake is van opleiding of scholing, rijdt de instructeur in principe niet mee. Het CBR bepaalt in alle gevallen of een persoon plaats mag nemen in de volgauto. Bij een regulier praktijkexamen AVD is het totaal aantal personen in de volgauto maximaal drie.

Categorie B
De kandidaat moet duidelijk toestemming geven voor het meerijden door de instructeur. Tijdens de examenrit gaat de instructeur achter in het examenvoertuig zitten. Hierbij moeten de kandidaat en de examinator voldoende zicht naar achteren hebben.

Om de kandidaat niet te storen, zijn telefoons tijdens het praktijkexamen uitgeschakeld. Voor de rust tijdens het examen start de instructeur geen gesprek met de examinator of de kandidaat.
De instructeur bemoeit zich tijdens het examen niet met de gang van zaken en hij gaat niet in discussie met de examinator. Als de instructeur naar aanleiding van het examen van gedachten wil wisselen met de examinator, dan kan dit nadat het examen helemaal is afgehandeld en de kandidaat de examenzaal heeft verlaten.
Eventueel kan in overleg contact worden opgenomen met de examenmanager.

Opnameapparatuur
Zie 12.3 Algemene voertuigeisen categorie B en BE.

3. Bijwonen van examens door andere personen

In de examenauto mogen niet meer dan drie personen zitten, behalve in noodgevallen. Bij elk examen bestaat de mogelijkheid dat behalve de examinator nog iemand anders meerijdt.
De volgende personen mogen de examens bijwonen:
  1. de leden van de raad van toezicht van het CBR en de daartoe door de directie van het CBR gemachtigden;
  2. de directeur van het CBR;
  3. de examenmanager;
  4. een collega-examinator;
  5. een coach;
  6. een tweede examinator;
  7. een tolk;
  8. een rijschoolhouder of instructeur in het bezit van een geldige* WRM-bevoegdheidspas of een geldige* WRM-stagepas, onder de voorwaarden en omstandigheden die in dit hoofdstuk staan.

Eisen aan de tolk

  • Het moet een beëdigde tolk zijn die zijn/haar tolkenpas kan tonen.
  • De instructeur mag ook tolk zijn. Die moet dan zijn/haar geldige* WRM-pas kunnen tonen.
De tolk heeft de taak om de tekst van de examinator te vertalen. Overige zaken, zoals symbolen op het dashboard en gesproken tekst van de navigatie of radio, worden niet vertaald. De kandidaat en de rijschool zorgen ervoor dat het navigatiesysteem voor het begin van het examen de juiste taalinstelling heeft. Lukt het de opleider en kandidaat niet om een begrijpelijke taal in te stellen voor de kandidaat, dan gaat de navigatieopdracht in de voor de kandidaat minder of niet begrijpelijke taal. Zónder tussenkomst van de examinator of tolk. Verdere eisen aan het navigatiesysteem staan in hoofdstuk 12.5.

De personen genoemd onder 1, 7 en 8 moeten toestemming krijgen van de betrokken kandidaat om mee te mogen rijden. De tolk mag alleen meerijden als de examinator dit noodzakelijk en uitvoerbaar vindt.

De personen onder 1 tot en met 7 hebben voorrang boven de personen genoemd onder 8. Dit betekent dat de instructeur dan niet kan meerijden. Hierover wordt de instructeur vóór het begin van het examen geïnformeerd via het formulier ‘Vervanging/meerijden’ op het mededelingenbord of via het informatiescherm.
Om een vervelende verrassing te voorkomen, is het verstandig om de kandidaat vooraf te vertellen dat er altijd een kans is dat de instructeur niet kan meerijden.

* De geldigheidsduur van de WRM-pas mag niet verstreken zijn. Verder moet er een handtekening op de WRM-pas staan. WRM-passen die op of na 1 juli 2020 zijn uitgegeven, moeten ook een goed gelijkende pasfoto hebben. Vanaf 1 juli 2025 moeten alle WRM-passen een goed gelijkende pasfoto hebben.

CBR 2025