Een instructeur verbonden aan een opleider mag het praktijkexamen van een kandidaat van die opleider bijwonen, behalve als het CBR dit niet toestaat volgens de examenvoorwaarden, de bepalingen in de vademecums, de huisregels en het sanctiereglement. De instructeur moet bij contact met het CBR altijd een geldige* WRM-bevoegdheidspas of een geldige* WRM-stagepas (geen fotokopie) kunnen tonen. Op de website van het IBKI staat per examencategorie welke bevoegdheid nodig is. Voor het praktijkexamen geeft de instructeur in de examenzaal aan de examinator aan dat hij mee wil rijden.Categorie AM Bij een examen AM volgt de instructeur de examinator en de kandidaat op een eigen (tweewielige) bromfiets. De voortgang van dit examen mag daarbij niet worden verstoord. Categorie A De kandidaat wordt gevolgd door de examinator in een auto. De instructeur gaat zitten op de passagiersstoel in de auto van de examinator. Categorie B De kandidaat moet duidelijk toestemming geven voor het meerijden door de instructeur. Tijdens de examenrit gaat de instructeur achter in het examenvoertuig zitten. Hierbij moeten de kandidaat en de examinator voldoende zicht naar achteren hebben. Om de kandidaat niet te storen, zijn telefoons tijdens het praktijkexamen uitgeschakeld. Voor de rust tijdens het examen start de instructeur geen gesprek met de examinator of de kandidaat. De instructeur bemoeit zich tijdens het examen niet met de gang van zaken en hij gaat niet in discussie met de examinator. Als de instructeur naar aanleiding van het examen van gedachten wil wisselen met de examinator, dan kan dit nadat het examen helemaal is afgehandeld en de kandidaat de examenzaal heeft verlaten. Eventueel kan in overleg contact worden opgenomen met de examenmanager. Opnameapparatuur Zie 12.3 Algemene voertuigeisen categorie B en BE.
|