Snel zoeken

Home
Vademecum
>1. Rijschooladministratie
>2. Aanvragen examens en tussentijdse toetsen
>3. Betalingsregeling
>4. Terugbetaling examengeld
>5. Bijwonen van examens
>6. Gedragsregels
>7. Het theorie-examen
>8. De examencategorieën
>9. Nodig voor praktijkexamen
>10. Het praktijkexamen
>11. Onderzoek rijvaardigheid
>12. Voertuigeisen
>13. Verklaring van geschiktheid
>13.1 Verklaring van geschiktheid en Gezondheidsverklaring
>13.2 Tussentijdse melding wijziging gezondheidstoestand
>13.3 Aanvullend onderzoek via een rijtest
>13.4 Aanpassingen aan het voertuig
>14. Aanrijding / boete / schade tijdens examen
>15. Klachtenregeling
>16. Identiteitsbewijzen
naar www.cbr.nl

13.3 Aanvullend onderzoek via een rijtest

De deskundige praktische rijgeschiktheid adviseert de medisch adviseur over de praktische rijgeschiktheid van mensen met een functiestoornis. Hierbij kan het gaan om een functiestoornis aan de motoriek (doen), zoals bij armen, benen, wervelkolom of afwijkende lichaamsbouw, maar ook om problemen met de ogen (zien) of hersenen (denken).

In alle gevallen waarbij een medisch adviseur twijfelt over de praktische rijgeschiktheid van kandidaten, schakelt die een deskundige praktische rijgeschiktheid in. Deze adviseert de medisch adviseur of kandidaten het vermogen hebben om een rijbewijs te halen en zo ja, op welke manier. Bijvoorbeeld in een automaat of een aangepast voertuig. Dit gebeurt in nauw overleg met kandidaten, gespecialiseerde opleiders en aanpasbedrijven.

Bij lichamelijke functiestoornissen kan het CBR soms via de gegevens op de Gezondheidsverklaring al een voorlopig advies geven over eventuele aanpassingen aan het voertuig. Maar vaak is een ontmoeting met een deskundige praktische rijgeschiktheid nodig voor een goed advies. Bij de eerste ontmoeting geeft deze deskundige aan kandidaten een advies op welke manier zij het beste kunnen lessen.

Om kandidaten zo goed mogelijk te kunnen beoordelen, is het belangrijk dat ze de rijtest op het juiste moment doen. Bij een functiebeperking aan de motoriek (armen, benen of wervelkolom) is het advies om na 5 tot 10 lessen een rijtest te doen, bij overige aandoeningen (functiestoornis aan de ogen en/of hersenen) na ongeveer 20 lessen.

Een rijtest is géén rijexamen, maar een praktische beoordeling van de rijgeschiktheid. Hiervoor hoeven kandidaten niets te betalen aan het CBR. Wel betalen zij de kosten voor de huur van het lesvoertuig.

De rijtest duurt een uur of anderhalf uur. Als er aanpassingen nodig zijn, bekijkt de deskundige praktische rijgeschiktheid of kandidaten goed kunnen rijden met het aangepaste voertuig. Denk hierbij aan remmen, sturen, gas geven, enzovoort.

De rijtest richt zich altijd op de gemelde beperking(en). Zo is er bij een gemelde functiestoornis van de ogen vooral aandacht voor het voldoende kunnen waarnemen. Bij functiestoornissen in de werking van de hersenen kijkt een deskundige praktische rijgeschiktheid vooral of kandidaten goed kunnen reageren.

Soms is het voor de deskundige praktische rijgeschiktheid niet mogelijk om na één rijtest een besluit te nemen over de praktische rijgeschiktheid. Dan krijgen kandidaten een tweede rijtest. Tussen de eerste en de tweede rijtest moeten zij een aantal rijlessen nemen. Hierbij kan de deskundige praktische rijgeschiktheid adviezen geven over bijvoorbeeld de manier van trainen of het overgaan op een automaat om het aantal rijtaken te verminderen.

De deskundige praktische rijgeschiktheid brengt aan de medisch adviseur verslag uit over de praktische rijgeschiktheid van kandidaten, samen met de eventueel vastgestelde eisen aan het voertuig. Wanneer de deskundige praktische rijgeschiktheid vindt dat kandidaten ongeschikt zijn om te rijden, geven ze dit ook door aan de medisch adviseur. Deze neemt het uiteindelijke besluit over de rijgeschiktheid. Hierover krijgen kandidaten automatisch bericht.

CBR 2025