In de auto mogen niet meer dan drie personen zitten, behalve in noodgevallen. Bij elke toets bestaat de mogelijkheid dat behalve de examinator nog iemand anders meerijdt. De volgende personen mogen de toetsen bijwonen: 1. de leden van de raad van toezicht van het CBR en de daartoe door de directie van het CBR gemachtigden; 2. de directeur van het CBR; 3. de examenmanager; 4. een collega-examinator; 5. een coach; 6. een tweede examinator; 7. een tolk*; 8. een rijschoolhouder of instructeur in het bezit van een geldige* WRM-bevoegdheidspas of een geldige* WRM-stagepas, onder de voorwaarden en omstandigheden die in dit hoofdstuk staan. De hiervoor genoemde personen moeten toestemming krijgen van de betrokken kandidaat om mee te mogen rijden. De tolk mag alleen meerijden als de examinator dit noodzakelijk en uitvoerbaar vindt.Als een van de personen meerijdt die onder 1 tot en met 7 wordt genoemd, dan kan de instructeur niet meerijden. Hierover wordt de instructeur voor het begin van de toets geïnformeerd via het formulier ‘Vervanging/meerijden’ op het mededelingenbord of via het informatiescherm. *Eisen aan de tolk;
Het moet een beëdigde tolk zijn die ook zijn/haar tolkenpas kan tonen. De instructeur mag ook tolk zijn. Die moet dan zijn/haar geldige* WRM-pas kunnen tonen. De tolk heeft de taak om de tekst van de examinator te vertalen. Overige zaken, zoals symbolen op het dashboard en gesproken tekst van de navigatie of radio, worden niet vertaald. De kandidaat en de rijschool zorgen ervoor dat het navigatiesysteem voor het begin van de toets de juiste taalinstelling heeft. Dit mag in de vorm van een telefoon die in een houder zit en waarop geen andere signalen verstorend kunnen werken (appjes, inkomende telefoontjes enzovoort). Lukt het de opleider en kandidaat niet om een begrijpelijke taal in te stellen voor de kandidaat, dan gaat de navigatieopdracht in de voor de kandidaat minder of niet begrijpelijke taal. Zónder tussenkomst van de examinator of tolk. De personen genoemd onder 1, 7 en 8 moeten toestemming krijgen van de betrokken kandidaat om mee te mogen rijden. De tolk mag alleen meerijden als de examinator dit noodzakelijk en uitvoerbaar vindt.De personen onder 1 tot en met 7 hebben voorrang boven de personen genoemd onder 8. Dit betekent dat de instructeur dan niet kan meerijden. Hierover wordt de instructeur vóór het begin van de toets geïnformeerd via het formulier ‘Vervanging/meerijden’ op het mededelingenbord of via het informatiescherm. Om een vervelende verrassing te voorkomen, is het verstandig om de kandidaat vooraf te vertellen dat er altijd een kans is dat de instructeur niet kan meerijden. * De geldigheidsduur van de WRM-pas mag niet verstreken zijn. Verder moet er een handtekening op de WRM-pas staan. WRM-passen die op of na 1 juli 2020 zijn uitgegeven, moeten ook een goed gelijkende pasfoto hebben. |