Het theorie-examen voor personenauto bestaat uit drie onderdelen: - Gevaarherkenning - Kennis - InzichtDeze drie onderdelen vormen samen het examen en kunnen niet afzonderlijk afgelegd worden. De kandidaat is alleen geslaagd als hij voor alle onderdelen een voldoende behaalt. Gevaarherkenning Het onderdeel ‘Gevaarherkenning’ bestaat uit 25 vragen, waarvan er ten minste 13 goed moeten worden beantwoord. De vragen worden gesteld aan de hand van beelden van verkeerssituaties, gezien vanuit de positie van de bestuurder. Er wordt gevraagd wat men moet doen in elk van de situaties, waarbij er elke keer 3 antwoordmogelijkheden zijn: • ’remmen‘ (er is sprake van een onmiddellijk gevaar); • ’gas loslaten‘ (er zou zich een gevaarlijke situatie kunnen voordoen) en; • ’niets‘ (er is geen sprake van gevaar) Kennis Bij het onderdeel ‘Kennis’ laat de kandidaat zien dat hij feiten en regels kan herkennen en benoemen. Dit onderdeel bestaat uit 12 vragen waarvan 10 of meer vragen goed moeten worden beantwoord. Inzicht Bij het onderdeel ‘Inzicht’ moet de kandidaat laten zien dat hij regels kan toepassen en juiste beslissingen kan nemen. Dit onderdeel bestaat uit 28 vragen waarvan 25 of meer vragen goed moeten worden beantwoord. In de onderdelen kennis en inzicht krijgt de kandidaat ook 2 testvragen. De testvragen tellen niet mee voor het examenresultaat. De examenonderdelen kennis en inzicht van het examen bevatten meerdere soorten vragen, zoals ja/nee-vragen, sleepvragen, meerkeuzevragen en open vragen. Examenonderwerpen Onderwerpen, waar vragen over gesteld kunnen worden in de theorie-examens, staan in het Theorie-examenplan auto. Dit document is een uitwerking van de bepalingen in de wet en de diverse ministeriële regelingen. De vragen in het theorie-examen gaan over negen verschillende onderwerpen. Kijk voor deze onderwerpen met omschrijving . |