Snel zoeken

Home
Vademecum
>1. Rijschooladministratie
>2. Aanvragen examens en tussentijdse toetsen
>3. Betalingsregeling
>4. Terugbetaling examengeld
>5. Bijwonen van examens
>6. Gedragsregels
>7. Het theorie-examen
>8. De examencategorieën
>9. Nodig voor praktijkexamen
>10. Het praktijkexamen
>10.1 Uitnodiging voor examen
>10.2 Ontvangst door de examinator
>10.3 Ogentest
>10.4 Controle examenvoertuig
>10.5 Examenrit
>10.6 Examenroutes
>10.7 Ingreep
>10.8 Resultaat examen
>10.9 Rijprocedures
>10.10 Uitstelregeling
>10.11 Examens op locatie van de opleider
>10.12 Schoeisel
>10.13 Hulpmiddelen
>11. Onderzoek rijvaardigheid
>12. Voertuigeisen
>13. Verklaring van geschiktheid; geldigheidsduur, tussentijdse melding en aanvullend onderzoek
>14. Aanrijding / boete / schade tijdens examen
>15. Klachtenregeling
>16. Identiteitsbewijzen
naar www.cbr.nl

10.4 Controle examenvoertuig

» Algemeen
» Categorie AM
» Categorie A1, A2 en A
» Categorie B
» Categorie E bij B

Algemeen

Elk examenvoertuig moet voldoen aan de wettelijk voorgeschreven eisen. Anders wordt het examen niet afgenomen. Ook moet het voertuig voldoen aan de aanvullende eisen die het CBR stelt (zie elders in dit vademecum).

Vanaf 1 januari 2016 mogen examenkandidaten moderne ondersteunende systemen gebruiken tijdens de rijexamens voor de personenauto en de personenauto met aanhangwagen. Het gebruik van ADAS tijdens het rijexamen is vrijwillig. Met het toestaan daarvan verandert het examen niet. De examinator beoordeelt de rijvaardigheid van de examenkandidaat en niet het gebruik van ondersteunende systemen.

Systemen die het rijden van de automobilist overnemen, blijven verboden tijdens het examen. Op dit moment hoort alleen het automatisch inparkeren daarbij.

Als een defect aan het examenvoertuig wordt geconstateerd, dan krijgt de kandidaat of de opleider de gelegenheid dit snel te herstellen. Als dit herstel echter zoveel tijd in beslag neemt dat er geen valide examen meer kan worden gereden, dan wordt het examen afgebroken.

Categorie AM

Bij aanvang van het examen AM controleert de examinator de bromfiets of de brommobiel op de werking van de verlichting en op de aanwezigheid van spiegels en L-aanduiding.

In combinatie daarmee wordt aandacht besteed aan een aantal voorbereidings- en controlehandelingen. Hierbij wordt van de kandidaat enige kennis verwacht over de technische aspecten van het examenvoertuig. De rijprocedure AM geeft hiervan een nadere uitwerking.

Categorie A1, A2 en A

Bij aanvang van het examen verkeersdeelneming controleert de examinator het kentekenbewijs en de motor op de werking van de richtingaanwijzers, het remlicht, de aanwezigheid van het L-bord en de spiegels en op de toestand van de banden. Ook controleert hij de verlichting als de omstandigheden het voeren hiervan noodzakelijk maken.

Daarnaast wordt aandacht besteed aan een aantal voorbereidings- en controlehandelingen. Hierbij wordt enige kennis van de kandidaat verwacht over de technische aspecten van de motor (zie rijprocedure A) geeft hiervan een nadere uitwerking.

De kandidaat dient het examen voertuigbeheersing en het examen verkeersdeelneming af te leggen op een motorfiets van dezelfde categorie: 'licht (A1), middelzwaar (A2) of zwaar (A).

Categorie B

Bij het examen B controleert de examinator de (aanwezigheid van) opzetspiegels en/of zichtveldverbeterende systemencamera-monitorsystemen. Voor het vertrek met een examenvoertuig controleert de examinator of er voldoende druk met het tweede rempedaal opgebouwd kan worden, om een noodstop te kunnen inzetten als dat nodig is. Als hiertoe aanleiding bestaat, controleert de examinator bij B-examens in het begin van het parcours de werking van de tweede rem. Dit laat hij weten aan de kandidaat. De controle gebeurt in een verkeersarme straat bij een snelheid van ongeveer 40 km per uur. Hierbij wordt rekening gehouden met het soort motorvoertuig waarmee gereden wordt. Uiteraard let de examinator in dit geval zelf op het overige verkeer. Wordt de werking van de tweede rem duidelijk onvoldoende bevonden, dan wordt het examen afgebroken en wordt niet verder gereden.

Ook controleert de examinator bij motorvoertuigen met automatische schakeling de werking van de stop- of onderbrekersknop. Bij het onderbrekingsmechanisme trapt hij hiertoe het rempedaal krachtig in. De motor moet daardoor vrijwel direct volledig afslaan. Deze controlehandelingen met de stop- of onderbrekerknop gelden niet als de door de importeur afgegeven en ondertekende 'verklaring werking motormanagement' voor het betreffende voertuig overlegd kan worden. In dat geval controleert de examinator:

  • of de ‘verklaring werking motormanagement’ juist en volledig is ingevuld;
  • of deze verklaring door de importeur is ondertekend en voorzien van een bedrijfsstempel;
  • of de kentekengegevens op de ‘verklaring werking motormanagement’ overeenkomen met de kentekengegevens van het examenvoertuig.

Via steekproeven gaat de examinator na of het motorvoertuig voldoet aan de wettelijke eisen en de eisen die het CBR voorschrijft voor onder meer:

De remlichten
Het zogenaamde derde remlicht geldt niet als vervanging voor een defect ander remlicht.

De richtingaanwijzers (controle op goede werking)

De verlichting
Controle alleen als is te voorzien dat zal worden gereden gedurende een tijd of tijdens omstandigheden waarin verlichting wettelijk is voorgeschreven.

De banden
Alle eisen m.b.t. banden staan in hoofdstuk 12.3.
N.B. Veel auto’s zijn tegenwoordig voorzien van een systeem dat de bandenspanning controleert (TPMS). In hoofdstuk 12.3 staat ons beleid hierover.

De ruitenwissers
Controle alleen wanneer de weersomstandigheden het gebruik hiervan noodzakelijk maken.

De voorgeschreven 'L'-borden

De voorgeschreven autogordels
De eventueel meerijdende instructeur moet ook gebruikmaken van de voor hem aanwezige autogordel voor de veiligheid van de examinator en de kandidaat.

De hoofdsteunen
De aanwezigheid van hoofdsteunen die voor dat voertuig tot de standaarduitrusting behoren. Alle zitplaatsen moeten zijn voorzien van hoofdsteunen.

Bij de hierboven genoemde controle van verlichting en richtingaanwijzers moet de kandidaat achter het stuur plaatsnemen en het contact aanzetten zonder te starten. Vervolgens vraagt de examinator hem de verschillende soorten verlichting (koplampen, achterlichten, remlichten en richtingaanwijzers) in te schakelen om de werking van de verschillende lichten te controleren.

Hiernaast wordt nog een aantal onderdelen van het voertuig bij de voorbereidings- en controlehandelingen betrokken. Deze handelingen maken deel uit van het onderdeel ‘Bijzondere verrichtingen’, en zijn te splitsen in:

  • de controle buiten het voertuig en
  • de controle binnen het voertuig.

De examinator kan van één van deze mogelijkheden gebruik maken (zie rijprocedure B).

Categorie E bij B

Het examen E bij B wordt begonnen met de controle van de voertuigdocumenten, waarbij de examinator controleert of de combinatie voldoet aan de gestelde eisen (onder andere ten aanzien van ledige massa en laadvermogen). Voor vaststelling van het gewicht van de lading kan een weegbriefje worden verlangd. Ook wordt de kandidaat om toelichting gevraagd.

Vervolgens wordt de aanhangwagen door de kandidaat aan het trekkend voertuig gekoppeld. Hierna wordt door zowel de kandidaat als de examinator gecontroleerd of de koppeling op de juiste wijze tot stand is gebracht en of de bedrading goed is aangesloten. Ook wordt de toestand van de aanhangwagen (met inbegrip van de opbouw), de banden en soms de lading gecontroleerd.

Ook bij een BE-examen kan via steekproeven de bij categorie B genoemde controle plaatsvinden ten aanzien van de wettelijke eisen en de eisen die het CBR voorschrijft.

Verder wordt gekeken of de wettelijk voorgeschreven reflectoren en markeringsborden aanwezig zijn. Ook worden de richtingaanwijzers en de remlichten op hun werking gecontroleerd. Voor het wegrijden controleert de examinator de (aanwezigheid van) (opzet)spiegels en/of camera-monitorsystemen.

Voor het vertrek met een examenvoertuig controleert de examinator of er voldoende druk met het tweede rempedaal opgebouwd kan worden om, indien noodzakelijk, een noodstop te kunnen inzetten.

Tevens controleert hij bij motorvoertuigen met automatische schakeling de werking van de stop- of onderbrekersknop. Bij het onderbrekingsmechanisme trapt hij hiertoe het rempedaal krachtig in. De motor moet daardoor vrijwel direct volledig afslaan. Deze controlehandelingen voor de stop- of onderbrekerknop gelden niet als de door de importeur afgegeven en ondertekende 'verklaring werking motormanagement' voor het betreffende voertuig overlegd kan worden. In dat geval controleert de examinator:

  • of de ‘verklaring werking motormanagement’ juist en volledig is ingevuld;
  • of deze verklaring door de importeur is ondertekend en voorzien van een bedrijfsstempel
  • of de kentekengegevens op de ‘verklaring werking motormanagement’ overeenkomen met de kentekengegevens van het examenvoertuig.

Om vast te stellen of de oplooprem van de aanhanger goed werkt en of deze goed ‘volgt’, wordt meteen bij het wegrijden geremd met de bedrijfsrem.

Aan het eind van het examen dient de kandidaat de aanhangwagen te ontkoppelen.

De rijprocedure BE geeft een nadere uitwerking van de hierboven beschreven handelingen door de kandidaat.

CBR 2022