De praktijkexamens kennen geen vaste routes. De examenritten worden opgebouwd met behulp van zogeheten coördinatiepunten die bestaan uit plaatselijke verkeerssituaties. Bij twijfel over de vaardigheid van de kandidaat tijdens een examenonderdeel dat in het verdere verloop van het parkoers niet meer voorkomt (bijvoorbeeld het berijden van een verkeersplein of het invoegen), kan de examinator dit onderdeel of een facet daarvan nog eens in de route opnemen.Tijdens het autopraktijkexamen rijdt de kandidaat 10 tot 15 minuten zelfstandig. Hiervoor wordt standaard een navigatiesysteem gebruikt. In hoofdstuk 12.3 van dit vademecum staan de eisen waaraan het navigatiesysteem moet voldoen. |